Het spannendste van het wadlopen

Elk jaar ga ik het wad op, lopend. Het verveelt nooit, het is altijd anders. De mensen, het weer, de tocht, de dynamiek. Dit keer ga ik samen met mijn dochter op pad. De wekker gaat om half 5 en om 5 uur vertrek ik naar Groningen om Nina op te halen. In Groningen gaan de laatste cafébezoekers naar huis. Om kwart voor 7 melden we ons in Lauwersoog bij P4, waar Johannes Veenstra ons opwacht. “Je kunt me herkennen aan mijn hoofddoekje.” Huh? Op P4 is het druk. Ik denk niet dat iedereen met Johannes meegaat. Dat klopt, de meeste mensen lopen met wadloopcentrum Pieterburen en vertrekken met De Boschwad naar de Brakzand.  Wij doen vrijwel dezelfde tocht, maar wij zijn slechts met 12 personen en wij vertrekken met een klein bootje, de Zeerob, naar de zandplaat. Met een kleine groep ben je wendbaarder en sneller weg, waardoor er niemand voor je loopt op het wad en het lijkt alsof de hele wereld van jou is.

Het bootje brengt ons vliegensvlug naar de zandplaat. Er is haast geboden bij het uitstappen anders kan de Zeerob niet op tijd wegkomen en moet daar blijven tot het vloed is. Maar wij zijn een snel stel en behendig dalen wij het trapje af.

Het zeikt van de regen en het ziet er niet naar uit dat het snel beter zal worden. Alhoewel ik zie daar toch echt een klein stukje blauw. Slechts 5 minuten duurt de bui en dan klaart het wonderbaarlijk snel op. Stapelwolken en een steeds blauwere hemel; het is een adembenemend schouwspel. Ik geloof niet dat ik het wad al eens zo betoverend mooi heb meegemaakt. Maar misschien zeg ik dat wel elk jaar. Nina verorbert de grootst oester die ze ooit gezien heeft. Te groot om in een keer door te slikken, wat je normaal met een oester doet. De groep staat  er ontzet naar te kijken. Gadver.

De 11 kilometerlange tocht over het wad is goed te doen, er is weinig slik en de geulen zijn niet heel diep. Soms reikt het water tot onze middel, maar daar houdt het wel mee op.
Het Kobbeduin zien we al van verre liggen, het is zo’n handig baken. Waarom Johannes heeft gekozen voor het Kobbeduin wordt duidelijk bij het aan land gaan. Het lamsoor staat in volle bloei. De kwelder kleurt helemaal paars aan deze kant van het eiland.  Ik zou hier uren kunnen staan kijken. Wat een schoonheid. Bij het duin trekken we droge kleren aan, sommige laten het erbij. Je droogt ook vanzelf wel op. Een paar fatsoenlijke, droge schoenen voelt wel veel beter. We lopen naar het dorp; 5 kilometer lopen, een goed uur.  Met Nina val ik neer op een terras en aanschouwen we familietaferelen onder het genot van allerlei lekkers. We besluiten met de Zeerob terug te varen en niet met de grote veerboot.
Het water gaat behoorlijk tekeer, het bootje schommelt en we halen meerdere malen een nat pak. Of we snel last hebben van zeeziekte vraagt de schipper. Een hoopgevende vraag.  We zeggen dat we het niet weten en dat we het wel zullen zien. Daar gaat die kleine stoere Zeerob recht op het doel af: de haven van Lauwersoog. Het stuitert en schommelt, het sputtert en spettert. Bleven we bij het wadlopen aardig droog, de terugtocht met het bootje zorgde toch nog voor een nat pak. Het spannendste van het wadlopen is dit keer de reis terug naar de vaste wal met de Zeerob.

Kleinschalige wadlooptochten kun je boeken bij http://www.wadgids.nl of bij http://www.fryskewaedrinners.nl

Rondje Drenthe – Groningen op de fiets (3)

Vandaag voert mijn tocht terug naar huis. Meer dan 100 kilometer heb ik te gaan. Vanwege de accu kan ik niet te hard van stapel gaan, want voor je het weet heb je wel lekker hard gefietst op standje 3, maar moet je de overige 50 kilometer zonder trapondersteuning verder. Ik leg de afstand af door zo’n 17,5 kilometer per uur te fietsen. Het zal een lange dag worden.
Van Nansum fiets ik naar het beeldschone Krewerd, een prachtig dorp met een nog mooier kerkje. Een pad dwars door de weilanden brengt mij bij  Jukwerd. Appingedam is dan niet ver meer.  Ik blijf er niet lang. In Steendam drink ik koffie bij het muziekcafé van Peter en Leni aan het Schildmeer. Ik laad mijn fietsaccu uit voorzorg gelijk maar even op.  Er volgt een prachtig stuk ruige natuur.  Ik hik een beetje tegen de afstand aan en overweeg om naar Groningen te fietsen en daar de fiets op de trein te zetten. Ik doe het niet en fiets dapper door over het Groninger land. Ik doorkuis Schildwolde, Slochteren en Froombosch. Rijd veel te ver door en moet weer terugfietsen, maar dat is geen straf. Het zijn stuk voor stuk leuke dorpen in Midden-Groningen.
Bij Sappemeer en Hoogezand is de lol er een beetje af. Dat is gewoon een naar eind. Als ik daar voorbij ben komt het weer goed en geniet ik van het prachtige Kiel-Windeweer en komt Drenthe in zicht.
In Zuidlaren is het belachelijk druk. Ik geloof nooit dat iemand zich daar nog iets aantrekt van coronamaatregelen. Ik rijd door het stroomdal van de Drentse Aa en mis de rust van Groningen nu al. In Ekehaar drink ik twee Rivella’s achter elkaar. Wat heb ik een dorst. Fietste ik eerst via knooppunten, ik kies nu voor de kortste weg naar huis nemen, want het is genoeg geweest. De accu van de fiets en mijn eigen accu zijn leeg.
Maar ik heb het gered, een kleine 300 kilometer in 3 dagen en geen zadelpijn.  Echt niet.

 

 

Rondje Drenthe – Groningen op de fiets (2)

In Niehove verblijf ik in B&B Op De Wierde. Zoals de naam al zegt op de wierde. En wat voor wierde. Niehove werd door Elsevier uitgeroepen tot het mooiste dorp van Nederland. Ik was er al een aantal keer eerder. Het is zo’n plek waar je terugkeert, om te kijken of het nog altijd zo mooi is. Mijn fijne kamer kijkt uit op de kerk, de klok luidt ieder half en heel uur. In Niehove kun je fantastisch Indonesisch eten bij Eisseshof. Het restaurant is een begrip in de regio en ver daar buiten. Ik smul van de heerlijke gerechten. Na een wandelingetje rond het dorp, zoek ik mijn fijne plekkie op om een beetje te lezen en heerlijk te slapen.
De volgende ochtend krijg ik op een dienblad een magnifiek ontbijt aangereikt. Alles wat ik bij het ontbijt niet op krijg, mag ik meenemen voor de lunch.

Rond de klok van 10, verlaat ik Niehove, na eerst nog even in de kerk te hebben gekeken. De zon schijnt en ik fiets dwars door het Groninger land, over fietspaden en rustige weggetjes; van het Westerkwartier richting het Hoge Land. Ik passeer het gehucht Electra, gelegen op een kunstmatig schiereiland aan de zuidzijde van een meander van het Reitdiep. Bij Electra werd tussen 1918 en 1920 het gemaal De Waterwolf gebouwd voor de bemaling van bijna 100.000 hectare land in de provincies Groningen en Drenthe. De naam Electra is afkomstig van het waterschap Electra dat dit gemaal beheerde en dat haar naam weer ontleent aan het feit dat dit het eerste gemaal van Nederland was dat elektrisch werd aangedreven. Ik passeer Houwerzijl, Ulrum en Hornhuizen met zijn baken in de vorm van een grote gele lantaarn bovenop de kerktoren. Je kunt de toren beklimmen, maar de laatste trapjes zijn zo steil, dat ik er vanaf zie. Er is namelijk helemaal niemand in de kerk en als ik naar beneden stuiter is er ook niemand om me op te rapen.
Ik fiets door via Broek, naar Pieterburen. Koffiepauze bij Domie’s Toen, een van mijn favoriete plekjes in deze contreien. Westernieland, Den Andel, Warffum en dan hoppa richting wad. Want als je in de buurt bent, moet je altijd even over het wad staren bij Noordpolderzijl. In het Zielhoes aldaar is een trouwerij aan de gang en dus is er geen plek op het terras.  Binnen wel. Helaas is de mosterdsoep op, maar een knapperige bol met Hollandse garnalen is ook niet te versmaden. Ik fiets verder onderaan de dijk. Soms rijd ik even naar boven om te kijken hoe het wad erbij ligt. Ter hoogte van Uithuizen zak ik af. Ik rijd door het dorp, gluur even naar de romantische Menkemaborg en ga richting Zandeweer. Zandeweer heeft een mooi kerkje met een losstaande toren. Ik trap rustig door naar Eppenhuizen, Startenhuizen en Garsthuizen. Wanneer kom je daar nou?  In Zeerijp ga ik richting Losdorp en Spijk. Zo langzamerhand zit ik aan mijn dorpentaks. Het is warm en mijn acculampje knippert vervaarlijk. Maar ik moet verder naar Bierum. Ik sjor mijn fiets over een hoogholtje en trap door naar Nansum, een gehucht aan de Eems. Erfgoedlogies Oldenbosch is een bed & breakfast annex zorgboerderij. De boerderij, uit 1844, is fraai gerestaureerd en ik heb een prachtige kamer met ligbad. Na 90 kilometer fietsen is dat een welkome oppepper.
Ik eet de broodjes die ik vanmorgen heb meegenomen uit Niehove, want er is geen restaurant in de buurt. Ik heb ook nog een krentenbol van de dag ervoor. De koekjes ter plekke aanwezig, zijn een welkom dessert. Ik loop nog even naar de dijk en ben getuige van een wonderschone zonsondergang. Aan het einde van de wereld, daar ben ik nu.

Rondje Drenthe – Groningen op de fiets (1)

Voor het fietsen van een rondje Groningen heb ik al een aantal plannen gemaakt. Fiets op de auto, fiets op de trein. Bij gebrek aan een fietsendrager valt het eerste af en het tweede vind ik in corona-tijd niet aantrekkelijk. En dan ineens weet je het,  je gaat gewoon helemaal fietsen. Ik rijd uiteindelijk met trapondersteuning, hoe ver kan het zijn?
Op donderdag is het zwaar bewolkt en het regent. Mijn man kijkt op de buienradar en zegt dat wanneer ik bij Dwingeloo ben het droog zal zijn, dus ik gok het erop. Ik stap op de fiets en vertrek voor een tocht van 83 kilometer in noordelijke richting. Na een paar kilometer rijd ik al op een fietspad dat volledig nieuw voor me is. Zo gaat dat als je je omgeving vanuit een ander perspectief beziet.
Ik volg fietsknooppunten, dat is wel zo makkelijk. Via Dwingeloo en Diever kom ik in het Drents-Friese Woud. Het is nu inderdaad droog en ik trek mijn regenjas weer uit. Het toert heerlijk door het bos. Ik schamp Appelscha en kom aan in Fochteloo, waar ik mijn broodjes eet naast de klokkenstoel op de oude begraafplaats. Wie mij kent, weet van mijn voorliefde voor begraafplaatsen. Een dooie boel zou je kunnen zeggen, maar voor mij gaat er een serene en weldadige rust vanuit.
Ondanks die handige knooppunten fiets ik verkeerd, maar eindig toch in Veenhuizen, waar ik koffie drink bij Bitter en Zoet en waar ik mijn eigen accu en voor de zekerheid ook die van de fiets oplaadt. Het levert slechts een paar procent stroom op.
Vanaf Veenhuizen doorkruis ik Een en Zevenhuizen en arriveer in Leek. Daar geniet ik van het fietspad dat langs het Leekster Hoofddiep loopt. In de verte zie ik de kerktoren van Midwolde. Ik geloof dat ik daar had moeten fietsen, maar hier rijden is ook geen straf. Lettelbert, Oostwold, Enumatil; het Westerkwartier in optima forma. Kleine pittoreske huizen van rode baksteen met jaloersmakende tuintjes ervoor.  Van Tante Til in Enumatil had ik al veel gehoord en ik ben aan een pauze toe. Tante Til is een kneuterig koffie- en theehuis, dat een sfeer uitstraalt van nostalgie met een knipoog naar kitsch. De thee zit in een potje en wordt geserveerd in oude porseleinen kopjes zoals vroeger bij je tante. Ik neem poffert bij de thee met bruine suiker en gesmolten boter. Over nostalgie gesproken.
Hoewel ik aardig opschiet naar mijn eerste overnachtingsplek, ben ik er nog niet. Den Horn is een prachtig dorp en Noordhorn is ook mooi, maar daar raak ik het spoor even bijster.  Net als ik denk dat ik het helemaal heb gehad met het fietsen en het lichtje van een bijna lege accu oplicht verschijnt Niehove, het eindpunt voor vandaag,

aan de horizon.

Wandel jij niet meer?

“Wandel jij niet meer?”, ik hoor het regelmatig. Het is niet zo dat ik niet meer wandel, maar ik wandel vaker dichter bij huis. Wekelijks een of meerdere rondjes met de hond. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat zowel de boswachterij Ruinen, de Havelterberg, het Drents-Friese Woud en het Dwingelderveld op steenworp afstand liggen. Hierbij een kleine impressie van herfstige en  winterse wandelingen.

 

 

Voorjaar in de winter in Haren

Het kan tegenwoordig allemaal, zomer in de herfst, herfst in de winter en nu dus ook voorjaar in de winter. Het is fijn, maar het is ook heel raar en ik raak er een beetje door in de war. Het is natuurlijk lekker weer om te wandelen en omdat het vakantie is, doe ik dat deze week uitgebreid en vandaag in de omgeving van Haren. Met een select gezelschap lopen we vanaf het station richting natuurgebied Sassenhein, waar je in het gelijknamige paviljoen koffie kunt drinken.
Verder gaat onze tocht over rustige weggetjes en zandpaden, langs kapitale villa’s en langs het Voedselbos in Glimmen. Een voedselbos combineert het systeem van een natuurlijk bos met duurzame landbouwproductie gebaseerd op de principes van de permacultuur. De drie ethische principes van de permacultuur, zorg voor de aarde, zorg voor de mens en het delen van overvloed vormen volgens de zussen Madeleine en Marlies de voorwaarde voor een duurzame levenswijze. Het voedselbos is nog in aanleg en er moet nog een boel gebeuren, maar de contouren zijn zichtbaar en de passie voelbaar. De zussen hebben hun huis verkocht en hun ziel en zaligheid in het project gestoken. Over een jaar nog maar eens langs gaan om te kijken hoe de zaken ervoor staan.
Onze wandeling gaat langs de Appelbergen, een voormalig militair oefenterrein met bos, heide en horeca. Het is een drukte van belang. We bekijken met belangstelling de moeders die weerstand moeten bieden aan kroost dat ijs wil en niks anders. Wij lieten deze levensfase allemaal lang achter ons en hebben dus makkelijk praten; wij zouden het natuurlijk heel anders aanpakken.

Net voordat we Haren bereiken lopen we door het Scharlakenbos. Een rommelig stukje bos op heuvelachtig terrein. Ik lees dat de Gemeente Haren er een beetje mee in de maag zit. Het stukje natuur vraagt onderhoud, maar zo te zien zijn er weinig partijen die voor de kosten daarvan willen opdraaien en dat is niet erg, want een beetje verrommeling is eigenlijk wel fijn in zo’n keurige omgeving.

Het spontane sprongetje van mijn hart

De timing van de tentoonstelling Chihuly in het Groninger Museum is geweldig. In de meest grijze tijd van het jaar, worden daar uitbundige, kleurige objecten van glas tentoongesteld. Je wordt er vrolijk van. En ik niet alleen. In een van de zalen ga ik op een bankje zitten en aanschouw het publiek. De aanblik van zoveel kleur, doet velen glimlachen. Je stapt in een sprookjeswereld en Dale Chihuly is de tovenaar. Mijn hart maakt een sprongetje bij de aanblik van zoveel moois.

Pelgrimeren in Groningen met taartengeklungel en koffiegedoe

De Stichting Pelgrimeren in Groningen (SPiG) biedt  een netwerk van 62 pelgrimswandelingen, met een totale lengte van 1300 kilometer, een netwerk van 138 rondwandelingen van ca. 8 km; met een totale lengte van 1200 km en 7 georganiseerde pelgrimswandelingen per jaar met 4 gidsen. Kortom pelgrimeren in Groningen, daar kun je voorlopig even mee vooruit.
Waarom is Groningen zo geschikt om te pelgrimeren?
volgens SPiG beschikt Groningen over oorspronkelijk landschap van 2500 jaar oud, rust en stilte, 130 middeleeuwse kerken die te bezoeken zijn, 75 natuurterreinen, 90 km kustlijn, 20 borgen en 34 voormalige kloosterterreinen. Wie er meer van wil weten raadplege de site van de stichting http://www.spig.nl

Wandelorganisator Loes zag deze 2500 kilometer wandelen door de provincie als een grote uitdaging en nam de site als inspiratiebron voor een aantal door haar te organiseren wandelingen. Deze donderdag staat een rondwandeling vanaf station Sauwerd op de rol. Sauwerd gelegen op steenworp afstand van Groningen is bereikbaar met de rode treintjes van Arriva.
Met een groepje van totaal 6 wandelaars, pelgrimeren wij richting Garnwerd, via Klein Wetsinge en het iets verderop gelegen Groot Wetsinge. De zaalkerk van Klein Wetsinge (1840), de eerste kerk die wij aandoen, heeft men op onnavolgbare wijze weten te transformeren tot dorpshuis, galerie en workshopruimte. Ik verklap niks, maar ik raad je ook vooral aan de houten trappen van het kerkje op te gaan.
Even verderop ligt de mooie wierde van Groot Wetsinge met zijn beeldbepalende pastorie.

In het Reitdiepgebied zal het in de winter uitgestorven zijn, maar vandaag zijn er vooral veel fietsers op pad. En uiteraard lopen we ook een enkele Pieterpadwandelaar tegen het lijf. Café Hammingh is een bekende pleisterplaats voor deze langeafstandslopers.
Wij bestellen er koffie en taart; cheesecake met Twixtopping. De koffie komt, met een koekje, de cappuccino zonder. De cheesecake komt zonder Twixtopping en blijkt een andere cheesecake. Cheesecake is cheesecake moet de ober gedacht hebben. Maar wij willen die niet. De Twixtoppingcheesecake blijkt op en wij kiezen voor de chocoladetaart. De chocoladetaart is nog bevroren, dus hebben wij nu de keuze uit de appel- of de worteltaart. De worteltaart heeft geen glazuur en de baas zelf, die komt om te redden wat er nog te redden valt, denkt dat het misschien wel veel beter is, zonder glazuur. Ik merk op: dat het dan in ieder geval een gezonde taart blijft. Glazuur is zo slecht voor je tanden. Eind goed al goed. We hebben in ieder geval een boel lol gehad om het taartengeklungel en koffiegedoe.
Garnwerd heeft ook een kerk. Een juweeltje uit de 12e of 13e eeuw, waarin regelmatig concerten worden gegeven. We steken een foldertje in onze rugzakken en vervolgen onze pelgrimage, vastberaden binnenkort een keer een concert bij te wonen. Door het onmetelijke Groninger land bereiken wij het pittoreske Feerwerd, waar een Rustpunt in de Jacobuskerk (begin 13e eeuw) is ingericht, een pleisterplaats waar je zelf een kopje koffie of thee kunt zetten. We koersen naar de kerk van Oostum. Verscholen tussen bomen op een wierde ligt hij daar, die mooie stevigerd uit de 13e eeuw. Over een pad door de weilanden bereiken we Wierumerschouw, waar we het Reitdiep weer oversteken. Sauwerd is dan al snel weer in zicht.
Van het lijstje met 130 middeleeuwse kerken, strepen wij er 4 af. Nog 126 te gaan.

Het Nijsinghhuis en de Buitenplaats, bedacht en uitgevoerd


vintage_theepot_klevering_geel

“Ik heb dit bedacht, maar ik heb hier niks meer te vertellen” moppert meneer van Groeningen. De man op leeftijd leest zijn krant in het museumrestaurant van Museum De Buitenplaats in Eelde. Het mopperen betreft de verzameling theepotten, waar gasten hun thee in geserveerd krijgen, als zij thee bestellen. “Geen gezicht”, aldus van Groeningen. De uitbundige potjes, met tierlantijnen, prijken op een plank boven de design koffiemachine. Eigenlijk is het wel bijzonder dat in een organisch gebouw van architecten Alberts & Van Huut, waaraan geen enkele rechte hoek valt te bespeuren, deze verzameling kringlooptheepotten zo uit de toon valt.
Van Groeningen moppert verder: “hoe vaak heb ik al niet gezegd, dat ik geen suiker en melk in mijn koffie blief en dat het er dus ook niet bij hoeft”. “Jaja”, sust de dame die het restaurant lijkt te bestieren. De hipster met baard en vrolijke lach, die hem zojuist zijn koffie heeft gebracht, wordt er niet warm of koud van. Hij doet zijn werk met plezier. Hij maakt een praatje en een foto op verzoek en past desgewenst even op de baby. Hij demonstreert dat werken in de horeca niet ophoudt met het op tafel zetten van foute theepotten en stukken appeltaart.

Het voormalige zeventiende-eeuwse schultehuis en rijskmonument, Het Nijsinghhuis, werd door Jos en Janneke van Groeningen, twintig jaar geleden gekocht en fraai gerestaureerd. Op het braakliggend terrein ernaast werd Museum De Buitenplaats gerealiseerd, dat zich vooral richt op figuratieve kunst. Janneke van Groeningen overleed in 2007.  Jos van Groeningen woont nog altijd in het Nijsinghhuis.
Eerder vandaag werden wij door een gids rondgeleid in het huis. Hoewel ik er al een aantal keer eerder was, blijft het een bijzondere plek. Vrijwilligers lijken allemaal hun eigen draai aan de rondleiding te geven, want ik hoor steeds weer iets nieuws.
Jos van Groeningen steekt zijn hoofd om de deur: “de dames van de kassa hebben hun werk niet goed gedaan, ik weet niets van een rondleiding”. Toch laat hij zijn slaapkamerdeur openstaan. Normaal gesproken kan deze ruimte niet bezichtigd worden. Maar ja, als de deur openstaat. Olga Wiese heeft op de muren en op de vloer sprookjesachtige schilderingen aangebracht in lichte kleuren.
Van een groot aantal vertrekken in het Nijsinghhuis werden muren en deuren beschilderd door figuratieve schilders als Matthijs Röling, Pieter Pander, Wout Muller, Olga Wiese en Clary Mastenbroek. Het zijn stuk voor stuk grootse muurschilderingen, kleurrijk en intrigerend. Er is een erotisch kabinet, een sterrenhemel in de gang en er zijn olifanten in de garage. In de werkkamer van Janneke van Groeningen zijn een bonte verzameling schelpen en snuisterijen te vinden, zowel geschilderd als echt. Haar computer, haar sieraden, een geboortekaartje van haar enig kind, dat overleed aan wiegendood, zijn er ook nog. Het voelt alsof Janneke ieder moment kan binnenkomen.

Voor iedereen die houdt van figuratieve kunst: “Gaat dat zien en verwondert u”. Mij lukt dat steeds opnieuw. Voor informatie over het Nijsinghhuis klik hier.

Het Hogeland; Je moet het allemaal maar weten

Zoutkamp heeft een pittoreske haven en in Houwerzijl kun je bij de Theefabriek koffie drinken. Verder kun je in Vierhuizen theemutsen en wollen schaapjes kopen die gemaakt worden door een dame op leeftijd, die haar huis te koop heeft staan. Ulrum is een wonderlijk dorp, dat onlangs nog in het nieuws was door de documentaire die erover werd gemaakt. Je moet het allemaal maar weten.
De dag begint met zon, niet uitbundig maar toch …. We lopen heerlijk langs het Reitdiep met op de voorgrond vredig grazende schapen, terwijl wij wandelaars het hebben over koetjes en kalfjes. Wat is het een heerlijke dag en wat is die ruimte toch goed voor je. Ruimte tot waar het oog reikt, ik ben er dol op.
Zoutkamp, Houwerzijl, Leens, Ulrum, Vierhuizen; dit rijtje leerde je vroeger niet bij Aardrijkskunde. Wat is het een geluk dat je deze dorpen op latere leeftijd dan toch nog ontdekt. Ik schreef er natuurlijk al vaker lyrisch over, maar ik merk dat het niet over gaat. En dus deert het ook niet dat het is gaan regenen. Best wel hard is gaan regenen. Als verzopen katten gaan we binnen bij de viswinkel aan de haven, voor een gebakken visje of een bakje kibbelingen. En haringen, voor thuis. Want van dit soort dagen, neem je het liefste iets mee naar huis.

Wotter, rust en roemte

???????????????????????????????
Wie denkt dat de wereld ophoudt bij Delfzijl, heeft het mis. Want juist in Delfzijl kun je diverse overtochten wagen naar de oosterburen en kom je erachter dat er nog heel wat naast en boven Groningen ligt.  Er gaat een veerdienst naar het waddeneiland Borkum, maar je kunt er ook op een bootje stappen dat je in 1,5 uur naar  Ditzum brengt, een vissersdorp aan de mond van de Eems met een mooi karakteristiek haventje.
Wij stappen op het fietsveer dat onderdeel uitmaakt van de internationale Eems-Dollard route. Er staat een behoorlijk aantal fietsers te wachten en iedereen moet alle bagage van de fiets halen. Dat levert hilarische taferelen op. Mensen met een enorme hoeveelheid tassen, tenten en slaapzakken  moeten alles verwijderen. De kapitein is hulpvaardig, maar onverbiddelijk. Alles moet eraf! Ook de platte fietstassen van onze fietsen. Al het gedoe heeft tot gevolg dat we met vertraging vertrekken. Maar de stemming is goed, het weer fantastisch en waarom zou je je druk maken?

De Eems heb ik al eens gezien vanaf de walkant. Ik herken punten van het Wad- en Wierdenpad, dat ik een paar jaar geleden liep.
Er is een tussenstop in Emden. Mensen gaan van boord, er komen weer anderen bij en dus is er ook weer de heisa met de bagage. We hebben uitzicht op oceaanstomers, we zijn hier met dat kleine bootje in een wereldhaven, de meest westelijke van Duitsland.

Het is al twee uur geweest als we op de fiets stappen om terug te rijden naar Groningen. Geruisloos rijden we Nederland weer in. Af en toe klimmen we op de dijk om over het water te turen. We passeren Nieuwe Statenzijl, met zijn vijf huizen en spilsluis en gaan dan langs de Westerwoldse Aa naar Bad Nieuweschans, door velden van  goudgeel graan. We missen net de trein terug naar Groningen maar vervelen ons niet in Bad Nieuweschans.

???????????????????????????????

???????????????????????????????

???????????????????????????????