Op de grens van Devon en Cornwall

Deze slideshow vereist JavaScript.

Foto’s van de etappe Lee – Mortehoe

Na een week het noorden van Wales te hebben verkend, zakken we af naar een voor ons redelijk bekend gebied, Devon en Cornwall. De cottage die wij hebben gehuurd ligt exact op de grens van de Britse graafschappen. De reis duurt zes uur en de temperatuur ligt rond 10 graden. Fikse buien begeleiden ons bij het vertrek uit Wales.
Ons onderkomen is heerlijk. Ruim, luxe en zeer smaakvol ingericht en gedecoreerd. Het ligt bij de Tamar Lakes, dus ook vanaf het huisje kunnen we een aangename wandeling maken. Dat doen wij dan ook direct op zondag. Het grote meer, is een eldorado voor vissers. Op ingenieuze stellages zitten ze middenin het water te vissen.
’s Avonds eten we in de gezellige pub van Bradworthy waar onze hond een grote bezienswaardigheid is. Die hond heeft sowieso niet te klagen over aandacht. Britten zijn gek op honden en willen voortdurend weten wat voor ras onze Doug is. Een Entlebucher is niet zo bekend in de UK. Dat komt waarschijnlijk ook omdat ze Entlebucher niet kunnen uitspreken; Intlebjoekur! Eerst zeiden we nog: “het is een Swiss mountaindog”, maar uiteindelijk vond ik hun geworstel met de naam wel amusant. Hoe dan ook ze vinden hem allemaal “so cute, gorgeous en lovely”.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Foto’s van de etappe Boscastle – Rockey Valley

Bij eerdere bezoeken aan Devon en Cornwall liepen we stukken van het South West Coast Path en een groot deel van deze week doen we dat ook. Is het ’s ochtends bij het huisje vaak mistig en miezerig, zodra we aan de kust komen is het eerste blauw al te zien en trekt het helemaal open. Aan onze lijst met klifwandelingen kunnen we de etappes Boscastle – Rockey Valley (10 kilometer), Hartland Point (13 kilometer) en Lee – Mortehoe (10 km) toevoegen.  Dat zijn stuk voor stuk pittige wandelingen. De kliffen zijn hoog in het noorden van Cornwall en Devon, dus er moet veel geklommen worden en ook de afdalingen zijn soms tricky. Maar wat is het fantastisch mooi hier! Om iedere hoek een ander uitzicht, nog ruigere rotspartijen en steeds weer die ontembare oceaan.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Foto’s van de etappe Hartland Point

Als je in Devon bent en zo dichtbij dan mag een bezoek aan Dartmoor niet ontbreken. We wandelen het Teign Gorge classic circuit (National Trust), een wandeling van 5,6 kilometer van Castle Drogo naar Fingle Bridge en langs de Teign terug naar Castle Drogo. Aansluitend toeren we over de moors, die geel zien van de brem en paars van de hei. Ongenaakbare woeste schoonheid.

Voordat we weer huiswaarts gaan, moet er nog wel een strandwandeling worden gemaakt. Even lekker met de voeten in de oceaan. Op veel stranden mogen in het hoogseizoen ook honden. Dat geldt ook voor Northcott Mouth bij Bude. Het is een mooie ervaring om ook eens vanaf de andere kant naar de kliffen te kijken. Hoog zijn ze, heel hoog!

 

Cornwall in de herfst

We hebben besloten om onze jaarlijkse vakantie in het naseizoen te plannen. Na augustus heb ik me al een aantal keer afgevraagd of dat niet een heel dom idee is. Het is al dagen donker, grijs, grauw en ongezellig. Kaal ook;  de natuur op zijn retour afstevenend op een lange winterslaap. Zelf ben ik er ook wel aan toe mij terug te trekken in mijn warme huis. Maar de vakantie is geboekt en dus vertrekken we op  vrijdag voor de herfstvakantie richting Calais. We rijden de auto op de trein en gaan door de Eurotunnel om in iets meer dan een half uur de overzijde van Het Kanaal te bereiken.  Ideaal.

Aan de overkant zetten  we onze horloges een uur terug en zo kan het verkeren dat je ineens een uur extra hebt.  Ons doel voor vandaag is Nether Wallop, waar we te gast zijn in een B&B. Engelse gastvrijheid, het is weer in groten getale aanwezig. We eten in de pub, een paar dorpen verderop; the Tally Ho Inn in Broughton. Het is er een gezellige drukte en we hebben snel aanspraak, niet in de laatste plaats omdat iedereen wil weten wat voor “breed” hond we bij ons hebben. Het bier smaakt goed, bij de hete curry. Laurens heeft de pittige variant,  de zweetdruppels staan op zijn voorhoofd.
De volgende dag rijden we naar onze bestemming in Cornwall.  We kiezen de route over Dartmoor. Het is een prachtige route, maar het stormt en het is een hele opgave om de autodeur open te krijgen en als je dat voor elkaar hebt gekregen is het ijzig koud op de desolate vlakte. Engelsen laten zich echter niet weerhouden om mee te doen aan een wedstrijdje hardlopen of per paard Dartmoor te betreden. Zelfs op deze onstuimige en natte zaterdag.
Als we onze cottage in Cornwall bereiken schemert het. De eigenares begon zich al zorgen te maken.  Er staan huisgebakken versnaperingen voor ons klaar. Het is een fijn compact huisje en het ontbreekt ons aan niets. Buiten stormt en regent het, wij zitten bij het houtkacheltje. Tja, op vakantie gaan in de herfst. We moeten er maar het beste van maken.

Op zondag maken we een wandeling in de omgeving. Het weer is aardig opgeknapt. In de pub bespreken we een tafel voor de “carvery” die avond. Dat is een belevenis op zich. Je kunt kiezen uit een aantal vleessoorten die dan van een groter stuk worden afgesneden en verder kun je je bord vol laden met allerhande “zondags” eten; de bekende gifgroene Engelse doperwten, vette jus,  aardappelpuree, appelmoes enzovoort. Het eetfestijn is razend populair bij de Britten; de pub is afgeladen vol. En dat dus drie keer op de zondag! We laten het ons smaken met een lokaal biertje erbij.
De maandag verloopt grijs en mistig, maar we maken een prachtige klifwandeling van de Bedruthan Steps naar Porthcurno. Ook op woensdag, donderdag en vrijdag lopen we delen van het South-West Coastpath. Een etappe van Trebarwith Strand naar Tintagel. In Tintagel Castle, waarvan nu alleen nog de restanten over zijn, zou King Arthur verwekt zijn en dus is het King Arthur dat de klok slaat in Tintagel. Het is er trouwens flink druk, ook de Engelsen hebben herfstvakantie.
Eveneens een prachtige wandeling is de klifwandeling die we maken bij Morwenstow in het uiterste noorden van Cornwall op de grens van Devon. We bezoeken de hut die dominee Hawker bouwde op het klif om daar zo stoned als een garnaal van het uitzicht te genieten en natuurlijk lopen we de sfeervolle tearoom niet voorbij. Op het terras strijken we neer voor een creamtea. Naarmate de week vordert wordt het weer steeds beter en op de laatste vrijdag genieten we van zomerse temperaturen. De zee en de lucht zijn blauw. We wandelen van Port Quinn naar Port Isaac, met een geweldig uitzicht op Port Isaac aan de baai. Een beeldschone wandeling. Tussendoor wandelen we dan ook nog op Bodmin Moor, vanaf onze cottage en maken we een mooie wandeling bij Lanhydrock, het victoriaanse landhuis, dat we eigenlijk hadden willen bezoeken, maar waar het ons op dat moment te druk is.

We toeren door “the remote landscape”, door slapende dorpen met prachtige kerken. We keren terug naar ons gezellige huisje, bezoeken de pub, eten fish & chips; kortom we hebben het heerlijk. Misschien gaan we volgend jaar wel weer in de herfst op vakantie.

Brexit

Na een week van oploskoffie, cider, bier zonder schuim, scones met jam en clotted cream, een ruisende rivier als achtergrondmuziek en bezoeken aan de ruige Cornish coast en onheilspellende moors, vertrekken we uit de oase van weelderig, ongetemd groen.Deze zaterdag wordt besteed aan een bezoek aan Dartmoor, een desolaat, kaal, ruig en erg mooi gebied.
Een wandeling naar de dwergeiken van Wistman’s Wood is aanvankelijk een zoektocht, maar we belanden toch nog bij die geweldige, bemoste, grillige eiken, die zich een weg hebben gebaand tussen de rotsen.
We stoppen bij een parkeerplaats met uitzicht op Haytor, een immense, gezichtsbepalende steenformatie, waar bezoekers uitgebreid Dartmoor Pony’s verwennen met chips. Hoe dom kun je zijn! Widecombe in the Moor is een allervriendelijkst dorp, waar ik een paar ansichtkaarten koop van iemand die mij toelacht met de scheefste tanden die ik ooit gezien heb.

Dave, van Bed & Breakfast Wisteria Cottage in de buurt van Bridport (Dorset), ontvangt ons allerhartelijkst. We blijven hier twee nachten. Na een korte wandeling gaan we  naar de pub in Whitchurch Canicorum waar we twee avonden onderdeel uitmaken van het leven in de plattelandspub. Een boerenkroeg waar locals en honden zich mengen met toevallige voorbijgangers en de B&B gasten van Dave. Waar de eigenaresse Pat, eenvoudig maar prima eten op tafel zet en aan je tafeltje de dag met je doorneemt en waar een bezoeker even het fust verwisselt, omdat het meisje achter de toog, niet precies weet hoe dat moet. We raken aan de praat met het Duitse stel dat ook in de B&B verblijft. Gesprekken over dromen, muziek, de wereldproblematiek en  Hamburg. De volgende ochtend maken we aan de ontbijttafel het gesprek af. Het paar heeft in eigen beheer een cd opgenomen met zelfgeschreven liedjes. Arrangementen en uitvoering lieten zij over aan professionele muzikanten. De verkoop van de cd laat te wensen over, dus kopen wij er een.

Vanuit de B&B aan de Jurrassic Coast maken we op zondag onze allerlaatste wandeling. We gaan naar Golden Cap, de hoogste heuvel in dit gebied. We klimmen er bovenop; pffff heavy met het warme weer van vandaag. Het uitzicht is fabuleus. We dalen af naar het strand van Seatown met zijn Inn, waar we heerlijke broodjes kreeft eten en een beetje kletsen met een stel Londonners en dan keren we over eindeloze wandelpaden door de rolling countrysideterug naar de B&B.
In Bridport pinnen we, verkennen we de stad en checken vervolgens weer in bij onze stamkroeg “The Five Bells Inn” voor een maaltijd en een stevige pint brown ale. Nog een nachtje rest ons in de B&B van Dave met zijn award-winning English breakfast. Vrijwel fileloos rijden we in de exact voorgeschreven tijd naar Dover en kunnen daardoor een boot eerder dan geboekt vertrekken; Brexit!

Paradijs op aarde

Als er een paradijs op aarde bestaat dan hebben we dat hier, in de buurt van Bodmin, in Cornwall, gevonden. Een groene oase met daarin een klein, maar heel fijn, vakantiehuisje aan een immer ruisend riviertje, the river Fowey. Voor wie de schilderijen van Waterhouse kent, ik heb het gevoel dat ik een van zijn schilderijen terecht gekomen ben; werkelijk sprookjesachtig! We hebben hectares tot onze beschikking; bos, vijvers, rivier en  grasvelden. In een woord prachtig.
Jammer dat we hier vooral grijs weer treffen deze week. Drizzle, mizzle en regen die ook gewoon regen mag heten. Zodra we richting de kust rijden, klaart het meestal op en in Cornwall is het nooit koud. Om te wandelen is het eigenlijk perfect weer. Slechts een half uur hebben wij een bui moeten trotseren in regenjas.

De zondag gebruiken we als rustdag. Een verkenningswandeling in onze groene oase en dan richting bijbehorende “rodroom” en “poolroom”, waar we kunnen darten, poolen en snookeren en waar wifi is. Eens was dit een vissersparadijs, waar je kon vissen op forel en zalm, maar de eigenaar is overleden en een  deel van het terrein staat te koop. De eigenaresse vertelt dat ze het huisje wel houdt. Laat het in godsnaam onaangetast blijven.

Deze week maken we verschillende wandelingen langs de kust.  St. Anthony’s Head is de meest zuidwestelijke punt van het schiereiland Roseland. Een afwisselende wandeling voert over de kliffen met uitzicht op  rotsen, zee en op St. Mawes en Falmouth. Het laatste stuk gaat langs graanvelden en vriendelijke bebouwing.
Ook de wandeling de dag erna aan de Atlantische kunst bij St. Agnes is geweldig.

Onderweg naar St. Ives, bezoeken we de indrukwekkende kliffen van Devil’s Mouth. De overvolle parkeerplaatsen bij St. Ives zeggen genoeg. Dit is een populaire bestemming voor dagjesmensen. We parkeren de auto op een rugbyveld, dat als parkeerplaats wordt ingezet bij extreme drukte en eten fish & chips op de boulevard, die overspoeld wordt door Engelsen van diverse pluimage. Te dikke mannen met indrukwekkende tatoeages en te dikke vrouwen met kindjes in roze jurkjes, gezinnen met opgepoetste hondjes, keurig oude omaatjes en twee Nederlandse toeristen die dit puur amusement vinden. Op de terugweg rijden we van St. Ives naar St. Just, een fantastisch traject, waar we een andere keer wat meer tijd voor uit moeten trekken.

Dicht bij het vakantiehuisje ligt Bodmin Moor, met de auto maken we een tocht door het zompige heidegebied. We bezoeken de kerk van St. Neot, met indrukwekkende glas-in-lood ramen. Even verderop ligt de verzameling stroomversnellingen van de Golitha Falls. We klimmen en klauteren over de rotsen van het ene naar het andere uitzichtspunt. Op de parkeerplaats maken ze in een omgebouwde paardentrailer, de heerlijkste pulled pork en hamburgers. Een betere lunch zullen we deze week niet krijgen.
We rijden verder naar het dorp Minions waar een aantal steencirkels uit de bronstijd te vinden is. The Cheesewring is een gestapelde rotsformatie op een heuvel, die wij uiteraard ook beklimmen. We genieten van een prachtig uitzicht op oude tinmijnen in een desolaat landschap.

Onze laatste dag in Cornwall gebruiken we voor een bezoek aan de Lost Gardens of Heligan.  “Heligan, dat al meer dan 400 jaar in het bezit is van de familie Tremayne, is een van de meest mysterieuze landgoederen in Engeland. Tegen het einde van de negentiende eeuw waren de duizend acres op hun hoogtepunt, maar een tiental jaren later (na de Eerste Wereldoorlog) lag deze ‘Schone Slaapster’ toegedekt met een groene sluier van doornstruiken en klimop. Decennia van verwaarlozing en de vernietigende orkaan van 1990 hadden de Lost Gardens  of Heligan moeten reduceren tot een voetnoot in een geschiedenisboek.

Het lot besliste echter anders en de romantiek van het verval ging met de fantasie van Tim Smit, een in Nederland geboren Engelse zakenman, en John Willis, die de tuinen geërfd had, aan de haal. Hun ontdekking van een kleine kamer, begraven onder een afbrokkelende muur in de hoek van een van de ommuurde tuinen, was de sleutel tot het geheim van de erfenis. In de kalkstenen muren staat nauwelijks leesbaar gegrift “Kom hier niet om te slapen of te sluimeren”. Daaronder de datum samen met de namen van degenen, die hier hebben gewerkt – Augustus 1914.  In hen ontwaakte een geweldig verlangen om deze eens zo glorieuze tuinen in alle opzichten nieuw leven in te blazen en om het verhaal te vertellen, niet over voorname heren en dames, maar over de ‘gewone’ mensen, die deze tuinen groot hebben gemaakt, voordat zij gingen vechten in de Eerste Wereldoorlog.

In eerste instantie hebben we de magie van Heligan nog niet direct te pakken. Dat komt pas later en vooral als je de jungle betreedt. In een woord majestueus. Dat geldt ook voor de moestuin, de kassen en de bloementuin. Je kunt hier gemakkelijk een dag doorbrengen.
Wij maken aan het eind van de middag nog een korte wandeling bij Dodman Point, waar ook een heerlijk strand ligt. En dan wordt het tijd om onze spullen weer in te pakken en afscheid te nemen van de Gamekeepers Cottage.

A good start is half the battle

Een goed begin, dus …… Laurens vergeet zijn paspoort en we moeten terug om het te halen. Net als we denken hoe voorspoedig onze reis verloopt, komen we in een enorme file terecht en missen de boot in Calais. Het mooie van de veerdienst van Calais naar Dover is dat je, zonder veel gedoe, gewoon de volgende boot kunt nemen. We draaien onze horloges een uur terug naar Engelse tijd en zo blijft het tijdverlies beperkt.
Engeland, het magische Engeland. Daar gaat de reis heen dit jaar. Zo langzamerhand beginnen we dit boeiende eiland aardig te kennen en zijn we een beetje Anglofiel geworden. We zullen dat na de Brexit ook vast blijven. De Engelsen zelf zijn een beetje huiverig. “Blijven ze wel komen die Europeanen?” Als echte Hollander is mijn eerste constatering dat het voor toeristen alleen maar goedkoper wordt om naar Engeland te gaan en trouwens deze reis was al betaald voordat de Brexit kwam. Kort en goed, we hebben er zin in.

Met onze neuzen in de zon aanschouwen we de taferelen die zich voor ons afspelen op het zonnedek. Aan boord is een groep jonge transgenders. Jongens die langzaam transformeren in meisjes en meisjes die veranderen in jongens. Hoe het precies zit is nog best lastig. Was dit altijd al een meisje of is dit toch een jongen? Iemand voert patat aan een zeemeeuw. Als de patat op is, gaat hij over tot het voeren van stukjes appel, waarvoor de meeuw hooghartig zijn neus optrekt.

Onze eerste overnachting is in Newenden in Kent. De Witehart Inn is een stokoude, pittoreske Inn. Ondanks tekenen van verval maakt de Inn een verzorgde indruk en is de ontvangst gastvrij. Het voordeel van een Inn is dat je er niet alleen kunt slapen, maar ook eten. Pie, blijkt een goede keus te zijn, zeker in combinatie met de “local ale”. We maken een wandeling in het achterland en rollen dan ons bed in. Het geroezemoes beneden en het lawaai van de doorgaande weg, horen we niet meer.
De volgende dag wacht ons een goddelijk Engels ontbijt. Het is misschien niet meer van deze tijd, maar wij zijn er dol op. Kom maar op met die gebakken eieren en dat spek en doe er ook maar worstjes en zo’n warme tomaat bij.

Omdat het nog te vroeg is voor een bezoek aan de tuinen van Sissinghurst, rijden we eerst naar het schilderachtige dorp, Rye. Rye werd als vestingstadje op een heuvel gebouwd als verdediging tegen de Fransen. Het lag aan zee maar intussen zijn de haven en de baai verzand en ligt het stadje een drietal kilometer van de zee vandaan. Mooie smalle straatjes, die op dit uur van de dag nog niet vergeven zijn van toeristen.

Door de tuin van Engeland, Kent, rijden we naar Sissinghurst. In 1930 trof het echtpaar Harold Nicolson (politicus-schrijver) en Vita Sackville-West (schrijfster) daar een totaal vervallen tuin aan. De tuinen werden opnieuw aangelegd door het echtpaar. Het achterliggend concept van de tuin komt neer op the strictest formality of design gekoppeld aan  the maximum informality in planting. Of zoals Sackville-West zelf zegt: Profusion, even extravagance and exuberance, within the confines of the utmost linear severity. Ik zou het omschrijven als “bandeloosheid binnen de perken”.  Ach ja, wat moet je nog meer zeggen over een Engelse tuin. Jaloersmakende hoekjes en perkjes, plantjes en een moestuin om te zoenen. Een heleboel inspiratie.

De rest van de dag hebben we nodig om in Fitzhead te komen, in de buurt van Taunton. Wat een drukte. We doen er echt drie keer zo lang over dan gepland. Stonehenge zien wij langzaam aan ons voorbij trekken en na een overkill aan verstopte tweebaanswegen bereiken we dan eindelijk de Fitzhead Inn in Somerset, waar de local ale en de cider gelukkig koud staan. Een prima diner wacht ons hier, met als hoogtepunt de warme broodpudding. De zoetigheden van de Engelsen zijn niet te evenaren. We rijden op zaterdag naar de kust van Noord-Devon (Exmoor National Park) om daar een wandeling te maken. De lucht is blauw, het is prachtig weer. We lopen over de steile kliffen bij Lynmouth, naar de Valley of Rocks en dan over de kam van de heuvels terug naar Lynmouth.
Later op de dag doen we boodschappen in Barnstaple om uiteindelijk aan te komen bij onze cottage in Cornwall. Hier zullen we een week blijven.

The Cotswolds, aahhh, oohhh, kijkdaarnoueens

map
Toen we vorig jaar op vakantie gingen naar Wales had ik een reisgids voor Engeland en Wales geleend in de bibliotheek. Op de voorkant van het boekje stond een foto van zandkleurige huisjes, een kerk en een bruggetje. Het plaatje ademde een typisch Engelse sfeer. Ik kon achterhalen dat het een foto was van een dorp in de Cotswolds, Castle Combe. En zo kwam van het een, het ander. Ik bedacht het plan om een deel van de langeafstandswandeling The Cotswoldsway te lopen.

Nog geen twee uur rijden van Londen, ligt een heuvelrug waarvan het grootste deel zich in de graafschap Gloucestershire bevindt. Een mooi glooiend gebied met dorpen en stadjes die je voortdurend aahhh, oohhh en moetjenoueenskijken  doen roepen. En tussen die stadjes: rolling hills, glooiende heuvels, koeien en schapen.
Wandelen in Engeland blijft iets geweldigs. Je mag overal dwars doorheen. We doorkruisen mais-, koren- en  koolzaadvelden en weilanden met schapen en koeien. Dan ineens doemt weer zo’n idyllisch dorp op met  kerk en  kroeg.

We verblijven, tussen het wandelen door,  in een smetteloos, gloednieuw appartementje halverwege The Cotswolds Way, bij King’s Stanley. We kijken uit op de rivier The Severn.  Het aanvankelijke plan om de eerste etappes, na elkaar, te lopen wordt niet wat. Openbaar vervoer is ingewikkeld en het idee om heen en weer te fietsen van eindpunt naar beginpunt en dan later  de auto op te halen, mislukt na een beklimming van de eerste rolling hill. Daar is zo’n Hollandse boodschappenfiets toch niet echt geschikt voor. Maar ….. ik had voor geen goud de Engelse rotonde, op de fiets, willen missen. Geen idee waar je moet kijken en het gevoel dat er overal, uit het niets, auto’s vandaan kunnen komen.

Gelukkig staan op de site van de Cotswoldway ook een aantal rondwandelingen, die we soms naar eigen inzicht verlengen. En zo krijgen we een aardig beeld van de gehele Cotswoldway. Ik zou zeggen loop een stukje mee.
Uitzicht Selsley

???????????????????????????????
???????????????????????????????
???????????????????????????????
???????????????????????????????
22.jpg